Design & Engineer
Design & Engineer
Home > Energietransitie slim plannen met locatiedata
De energietransitie is complex en sterk afhankelijk van lokale omstandigheden. Locatiedata helpen overheden bij het plannen door bestaande infrastructuur te benutten, natuur te beschermen en initiatieven te bundelen.
De komende 20 tot 30 jaar gaat ons land er ingrijpend anders uitzien. Dat heeft vooral te maken met de energietransitie. Er is veel ruimte nodig om voldoende duurzame energie op te wekken, bijvoorbeeld met wind en zon. Niet voor niets vergeleek premier Rutte de omvang van die operatie met de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Het vraagstuk is heel complex en heeft veel impact op de inrichting van de ruimte. Dat vraagt om een slimme planning. Het is zaak om eerst in kaart te brengen waar vraag is naar energie en waar er mogelijkheden zijn om die energie duurzaam op te wekken. Vervolgens zijn er plannen nodig om vraag en aanbod zo goed mogelijk bij elkaar te brengen. Die plannen moeten rekening houden met lokale omstandigheden, zoals de beschikbare infrastructuur. En met de wensen van omwonenden.
Bij het opwekken van duurzame energie spelen windmolenparken en zonneweiden een belangrijke rol. Die kunnen niet zomaar overal liggen. Om een zonneweide rendabel te maken, is om te beginnen een lap grond van minimaal zo’n 10 hectare nodig. Is ergens zo’n stuk beschikbaar, dan moet een voorziening als een zonneweide nog in het bestemmingsplan passen. Het lokale stroomnet moet voldoende capaciteit hebben om de opgewekte zonne-energie te verwerken. En zo zijn er nog een aantal voorwaarden. De grond mag bijvoorbeeld niet onder water komen te staan en onderhoudstechnici moeten de weide met de auto kunnen bereiken.
De gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Zwolle maken bij beslissingen voor de energietransitie bijvoorbeeld gebruik van een speciale viewer. Daarin zijn zo’n 25 datasets aan elkaar gekoppeld. Zo geven bouwjaar, gebruiksdoel en type woning een betrouwbare schatting van het energieverbruik. Gegevens van energielabels maken duidelijk waar veel potentie is om te verduurzamen, zeg van label F naar B. En de locaties van lokale warmtebronnen als datacenters of fabrieken in de buurt helpen om een beter warmteplan te maken. De beschikbare data kunnen onder andere ook gebruikt worden om te bepalen welke energiebron het meest geschikt is voor een bepaalde wijk, bijvoorbeeld zon, wind of aardwarmte. Daarvoor zijn nog wel specialistische berekeningen nodig. Bij zulke vragen is het daarom verstandig om een partij in te schakelen die zich focust op precies dat deel van de energietransitie.
Tot slot heeft de energietransitie raakvlakken met andere maatschappelijke ontwikkelingen. Het kan bijvoorbeeld handig zijn om bij het verduurzamen van woningen meteen ook te kijken naar aanpassingen om als oudere langer zelfstandig te wonen. Of om sociale segregatie aan te pakken. Ook daarbij kunnen gegevens een belangrijke rol spelen. Bijvoorbeeld om te weten waar veel ouderen wonen of waar grote inkomensongelijkheid is. Zulke data maken het mogelijk om slim en integraal te plannen. Zo dragen ze bij aan de nieuwe inrichting van Nederland.