Geotop ondergrond bovengrond-

Bodemdata zijn belangrijk voor infraprojecten

Nederland staat voor uitdagingen zoals klimaatverandering en energietransitie, waarbij 3D-modellen van de ondergrond helpen om beter in te spelen op een steeds drukkere ondergrond.



Over de BRO

Goed onderbouwde beleidskeuzes vinden hun basis in betrouwbare gegevens uit het stelsel van basisregistraties. De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is, in combinatie met de andere basisregistraties, onmisbaar voor een toekomstbestendig Nederland. De BRO brengt alle gegevens over de Nederlandse ondergrond bij elkaar die onder verantwoordelijkheid van de overheid worden verzameld. Bijvoorbeeld gegevens uit grondwaterputten, boringen en sonderingen. Die gegevens worden aangeleverd door de bronhouders, dit zijn bestuursorganen zoals gemeenten, provincies, waterschappen, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en uitvoeringsorganisaties zoals Rijkswaterstaat (RWS).

Voorloper

Het gaat om meer dan 450 organisaties die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het inwinnen en bijhouden van de gegevens en voor het borgen van de kwaliteit daarvan. De BRO vormt de centrale plek waar al die gegevens gestandaardiseerd worden opgeslagen, beheerd en beschikbaar gesteld voor hergebruik. Nederland loopt hiermee wereldwijd voorop. Niet voor niets is de BRO in januari 2019 uitgeroepen tot de winnaar van de Infratech Innovatieprijs! Andere landen zoals Denemarken en Groot-Brittannië hebben besloten dit voorbeeld te gaan volgen.

Ype Heijsman Directeur Netwerkmanagement Rijkswaterstaat Midden-Nederland We hebben gegevens over de ondergrond nodig om de grote maatschappelijke vraagstukken te kunnen beantwoorden

Locatiegebonden data

Ype Heijsman, directeur Netwerkmanagement Rijkswaterstaat Midden-Nederland: “Zonder ondergrond geen bovengrond: we hebben gegevens over de ondergrond nodig om de grote maatschappelijke vraagstukken te kunnen beantwoorden. Zelf werken we aan een veilig, leefbaar en bereikbaar land. We beheren en ontwikkelen de rijkswegen, -vaarwegen en –wateren en zetten in op een duurzame leefomgeving. Om onze wegen, vaarwegen en kunstwerken te beheren en om te kunnen zien of een nieuw tracé wel op een goede plek komt te liggen, is inzicht in de ondergrond onontbeerlijk. Je moet checken of dat wel of niet samengaat met de bodemgesteldheid zoals veengrond, wat de ontwikkeling van een rivierloop is en of je te maken hebt met andere ondergrondse gebruiksfuncties, zoals onze strategische drinkwaterreserves. Goed inzicht daarin helpt om proceduretijden te verkorten en faalkosten te vermijden.” In de BRO staan alle gegevens over de ondergrond bij elkaar, of het nu gaat om de aanwezigheid van delfstoffen of de hoogte van de grondwaterspiegel. Die gegevens zijn vervolgens te combineren met bovengrondse gegevens uit de andere basisregistraties – locatie is de verbindende factor.

Open 3D-data

Uniek zijn de digitale 3D bodem- en ondergrondmodellen die de BRO als open data beschikbaar stelt. Wat zich boven de grond afspeelt, kan iedereen in principe waarnemen. Martin Peersmann, programmamanager BRO: “Bij digitale informatie over de bovengrond kunnen de meeste mensen zich daarom wel wat voorstellen; je kunt die informatie in gedachten een plek geven in de reële wereld om je heen. Met de ondergrond ligt dat anders: die zie je niet, tenzij je gaat graven. Mensen vinden het daarom vaak moeilijk om zich een voorstelling van de ondergrond te maken en gegevens over de ondergrond te interpreteren en begrijpen. Al helemaal in relatie met de bovengrondse leefomgeving. Met het beschikbaar stellen van digitale 3D-modellen maakt de BRO de ondergrond letterlijk en figuurlijk transparant, inzichtelijk en toegankelijk.” BZK heeft in samenwerking met medeoverheden en uitvoeringsorganisaties als RWS een aantal Proof of Concepts (PoCs) uitgevoerd om de meerwaarde van de BRO te illustreren. De medewerkers en bestuurders die vanuit overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen bij de PoCs betrokken zijn, zijn zeer enthousiast over de integrale aanpak van de BRO. Ook geven zij aan dat er in Nederland behoefte is aan een Nationale Regisseur van de Ondergrond. Zo’n regisseur verbindt alle partijen die bij het vraagstuk betrokken zijn, maar stijgt boven de partijen uit, kan knopen doorhakken en besluiten nemen die het overkoepelend Nationaal belang dienen.

Kansen en risico’s

Iwan Klein, adviseur Geotechniek en GeoRisicoManagement bij Rijkswaterstaat: “Elk project kent zijn onzekerheden. Voorheen gingen we daarmee om door in de contractvoorbereiding pas grondonderzoek te doen. Je moet dat naar voren halen: kijk in de verkenningsfase al naar de ondergrond. Er zitten niet alleen risico’s maar ook kansen in de ondergrond. Beide moet je zo goed mogelijk in beeld zien te krijgen. Dat doet de BRO: die brengt data en informatie bijeen waarmee je kennis en inzicht kunt ontwikkelen. Die kennis en inzichten kun je toepassen in scenario’s. Zodoende genereer je wijsheid waarmee je betere beslissingen kunt nemen en de onzekerheden beter kunt managen in een vroeg stadium van het MIRT-traject. Als je daarmee de faalkosten van de investeringen vanuit het Rijk in grote infrastructurele projecten (ca.5 miljard euro per jaar) en het Deltaprogramma (ca. 2 miljard euro per jaar) met een paar procent kunt reduceren, spreek je meteen over een substantieel bedrag.”

Betere besluiten

Met behulp van 3D-visualisaties (VR) op het internet of middels augmented reality (AR) op je telefoon kan iedereen nu een virtueel kijkje onder z’n voeten nemen op iedere locatie in Nederland. Anand Ramdien, coördinator Value Engineering/Value Management bij Rijkswaterstaat: “Niet alleen kunnen zo veel meer mensen vanuit verschillende disciplines meedenken over de voorliggende vraagstukken, ook voor omwonenden en de betrokken bestuurders wordt het geheel veel inzichtelijker en begrijpelijker.” Het delen van deze virtuele ruimtelijke beelden van de boven- en ondergrond in de zogenaamde ‘digital twin van de leefomgeving’ leidt tot nieuwe inzichten, betere oplossingen en meer draagvlak voor besluitvorming. Een mooi voorbeeld is de digital twin van de Lekdijk.

Bekijk hier de video

Ontwikkelingen rond de BRO

Onder het motto ‘samen maken we de BRO’ worden stapsgewijs steeds meer gegevens aangeleverd en gebruikt. Sinds 1 januari 2018 is daartoe een wettelijke verplichting van kracht. Zodoende worden de reeds beschikbare gegevens telkens verder aangevuld en wordt het beeld van de ondergrond steeds completer. Het nut en de noodzaak daarvan worden steeds meer gezien en ervaren. Inmiddels ontstaat de roep om nog meer gegevens in de BRO onder te brengen, zoals de locaties van warmte- en koudeopslag en de bodemsaneringsgegevens. Ook zijn er geluiden te horen over het in de BRO opnemen van archeologische gegevens en de locaties waar mogelijk niet gesprongen explosieven aanwezig zijn. Alle facetten van de ondergrond vormen samen een geheel dat bepaalt welke plannen je waar kunt maken.

Kansen en risico’s

Iwan Klein, adviseur Geotechniek en GeoRisicoManagement bij Rijkswaterstaat: “Elk project kent zijn onzekerheden. Voorheen gingen we daarmee om door in de contractvoorbereiding pas grondonderzoek te doen. Je moet dat naar voren halen: kijk in de verkenningsfase al naar de ondergrond. Er zitten niet alleen risico’s maar ook kansen in de ondergrond. Beide moet je zo goed mogelijk in beeld zien te krijgen. Dat doet de BRO: die brengt data en informatie bijeen waarmee je kennis en inzicht kunt ontwikkelen. Die kennis en inzichten kun je toepassen in scenario’s. Zodoende genereer je wijsheid waarmee je betere beslissingen kunt nemen en de onzekerheden beter kunt managen in een vroeg stadium van het MIRT-traject. Als je daarmee de faalkosten van de investeringen vanuit het Rijk in grote infrastructurele projecten (ca.5 miljard euro per jaar) en het Deltaprogramma (ca. 2 miljard euro per jaar) met een paar procent kunt reduceren, spreek je meteen over een substantieel bedrag.”

Huizen als blokkendozen

Die balans tussen versimpeling en detail is terug te zien in het resultaat: 3Ddatalab. Het lijkt een soort maquette, met huizen als blokkendozen. Schuine daken worden plat en krijgen de hoogte van de nok, zoals wettelijk voorgeschreven voor geluidsstudies. Anderzijds wordt een complex pand niet één groot blok. Garages en uitbouwen zijn bijvoorbeeld apart opgenomen. Een andere belangrijke versimpeling zijn de automatisch gegenereerde hoogtelijnen. Die geven de onder- en bovenkant van dijken, heuvels en geluidswallen aan. Zo kan de invloed van deze elementen op de geluidsoverdracht makkelijk worden meegenomen in de berekeningen.

Het model wordt steeds beter. Tom: “We kijken uit naar een nieuwe versie van het AHN. Nu komt die slechts eens in de 7 jaar. Daardoor moeten geluidsexperts nog wel controleren of er bijvoorbeeld gebouwen bij zijn gekomen. Er zijn plannen om het bestand voortaan elke 2 jaar te verversen en meer detail toe te voegen. Dan levert ons model nog meer tijdswinst op.”

Draagvlak

Iwan Klein: “Door gedurende het project, van verkenning tot realisatie en beheer, de effecten van het bouwproject op de ondergrond en de directe leefomgeving te monitoren, kun je tijdig bijsturen en zowel de onzekerheden als de kansen beter managen. Bij elke stap verzamelen we meer gegevens, kennis en inzicht. Zo worden de kansen benut en kunnen de risico’s steeds beter worden ingeschat en beheerst. Deze aanpak scheelt niet alleen veel tijd en geld, maar helpt ook om het draagvlak voor maatregelen te vergroten.”

Kijk voor meer informatie ook op basisregistratieondergrond.nl

Sogelink

Meer weten?

Neem gerust contact met ons op. Peter de Graaf is onze expert op dit gebied.

Neem contact op